24 september 2021

AEF-rapport schept helderheid in financiering OZA’s

Op verzoek van Met Andere Ogen onderzocht bureau Andersson Elffers Felix (AEF) de verschillende financieringswijzen van onderwijs-zorgarrangementen (OZA’s). Het eindrapport met de titel Financiering dienstbaar maken verscheen op 20 september 2021 en kwam tot stand na gesprekken met tientallen ervaringsdeskundigen uit de wereld van gemeenten, schoolbesturen, jeugdzorg en samenwerkingsverbanden passend onderwijs.

Een deel van hen was onderdeel van een klankbordgroep die betrokken was bij de definitieve versie van het rapport. Voorafgaand aan de publicatie sprak Met Andere Ogen met een aantal van hen over de vragen: wat heeft het veld aan dit rapport? Waarvoor is het goed bruikbaar? En om te beginnen: wat maakt de financiering van OZA’s zo ingewikkeld? Of valt het eigenlijk wel mee?

'Het wordt pas ingewikkeld als je geen gezamenlijke, regionale visie hebt”, zegt Cathrien Burgler, onderwijs-zorgspecialist bij Cosis. “Je hebt nog een lange weg te gaan als een van de partijen zegt: ‘ja, maar daar doen wij niet aan’. Je moet een gezamenlijk vertrekpunt hebben, en de gezamenlijke wil om iets van de grond te krijgen.'

Daarnaast heeft een gesprek over geld altijd iets ongemakkelijks: wie gaat wat betalen? Je kunt nog zo graag iets willen met elkaar, als het niet duidelijk is wat precies zorg is, en wat onderwijs, is het soms lastig om tot uitvoering te komen. Bij een pilotproject lukt dat vaak nog wel, maar zodra de stap wordt gezet naar meer structurele vormen van samenwerking tussen onderwijs en zorg, knellen de ambities vaak op grenzen van wet- en regelgeving, en bijbehorende financieringsstromen. 

Voldoende kennis

In regio’s waar wel al sprake van een gedeelde visie, loopt de uitvoering soms vast in de complexiteit van regelgeving en financiering. Het is daarom belangrijk, zo benadrukt onder meer beleidsmedewerker Leoni Bol van samenwerkingsververband RiBA, dat er voldoende kennis is bij de samenwerkingspartners. Het rapport legt daarvoor een goede basis: wie het gelezen heeft, in ieder geval de samenvatting, is aardig op de hoogte van wat er mogelijk is. 

Bovendien is het ook niet strikt nodig dat alle partners precies weten hoe het zit, vult Consulent Passend Primair Onderwijs Noord-Kennemerland Yvonne Vellinga aan, als er maar minimaal één iemand wordt aangewezen die de taak heeft op de hoogte te zijn van zowel de onderwijs- als de zorgkant van de samenwerking. Dat kan een van de partners zijn, maar ook een externe partij die kennis en mensen weet te verbinden. Inzicht in het doel van wetgeving is daarbij belangrijker dan kennis van de letter van de wet. Als de gezamenlijke wil er is, is er veel mogelijk, ook binnen de wet.

Beginnen bij de leerling

Het AEF-rapport over de financieringswijzen van OZA’s pelt een OZA als het ware af tot de kern, en bouwt het proces weer op vanuit een gezamenlijk vertrekpunt. De praatplaten die zijn opgenomen aan het eind van de hoofdstukken kunnen behulpzaam zijn bij het gesprek. 'Wat vooral sterk is aan de praatplaten, is dat ze beginnen bij de leerling', zegt Everlyn van den Brink, directeur-bestuurder bij SWV VO Gelderse Vallei. 'De leerling heeft een ondersteuningsbehoefte, en vervolgens zoeken we gezamenlijk naar een passende plek voor deze leerling. Hoe gaan we dat doen? Het rapport biedt daarvoor overzichtelijke handvatten.'

Alles hangt af van de context

Sterk aan het rapport is ook dat er geen voorkeur wordt uitgesproken voor een bepaalde manier van financieren. Alles hangt af van de context. En die context begint bij de leerling: wat heeft deze nodig? Vervolgens voer je het gesprek over: is een collectieve of individuele aanpak hier het meest effectief? Richten we het OZA in op een zorglocatie of binnen het onderwijs? Kunnen we ook pgb’s van ouders inzetten voor een zo passend mogelijke ontwikkelplek voor de leerling in kwestie? Met het rapport in de hand komen deze en andere vragen één voor één aan bod en kan met elkaar een keuze worden gemaakt wat in dit specifieke geval de beste constructie is. Het rapport is daarom ook heel goed bruikbaar voor gemeenten en samenwerkingsverbanden bij een meer flexibele inrichting van hun inkoopprocessen: door bij de inkoop al rekening te houden met de verschillende financieringswijzen van OZA’s kunnen veel problemen in een later stadium voorkomen worden.

Tussenstap naar inclusie

Het is vooral belangrijk het met elkaar over de inhoud te hebben: wat willen we voor dit kind, of deze groep kinderen? Dat het dan uiteindelijk ook over geld gaat, is onvermijdelijk, maar met een gedeelde visie en de juiste kennis, is het mogelijk om het juiste gesprek te voeren, op weg naar een toekomst waarin de financiering van OZA’s niet meer complex is, maar heel vanzelfsprekend.

'Ik zie de huidige stand van zaken zoals het rapport het schetst als een tussenstap op de weg naar inclusiever onderwijs die we met elkaar zijn ingeslagen”, zegt Sander Verheul, lid College van Bestuur van de Leo Kanner Onderwijsgroep. “Het huidige systeem van financiering van OZA’s gaat plaats maken voor een systeem waarin budgetten zijn ontschot en waarin sprake is van leerrecht in plaats van leerplicht. Daar zijn we over vijf tot tien jaar. Tot die tijd biedt het AEF-rapport een uitstekend overzicht wat er op dit moment mogelijk is.'

Download het gehele rapport in de bijlage

 

Downloads

De volgende bestanden zijn bijgevoegd aan dit artitel: